Balthazaar Bosduif en haar linker sok
Ik heb een nieuwe tic ontwikkelt: de laatste tijd raak ik altijd één van mijn sokken kwijt. Niet op de normale manier, in de wasmand komen die dingen in ons gezin doorgaans samen. Nee, ik raak mijn sok altijd kwijt als ik ze aan heb.
Dan loop ik de stenen trap naar boven en kruipt de kou in mijn ene voet. Het is een beetje een belachelijk zicht, aan je rechter één warme wintersok en je linker heeft alleen vijf kleumende, blote tenen. Dat is gewoon niet erg praktisch en ik word er een beetje knorrig van.
En dan moet ik gaan nadenken, hoeveel 'pulk aan je sok'-plaatsen ik die dag heb afgelopen. De ontbijttafel met de krant, achter de computer of voor mijn televisie. Als ik geluk heb ligt ze daar nog, zo een beetje eenzaam te kwijnen. Maar vaak is ze gewoon spoorloos (ik verdenk de opruimmonsters) en moet ik weer van sokken wisselen.
Dat heeft ingrijpende gevolgen voor mijn sokkencollectie. Die slinkt met de dag, ze wordt langzaamaan uitsluitend wit of sportsok en die weiger ik aan te trekken. Het grote probleem is dat ik het niet kan tegenhouden. Het Sokpulken is mij op een onbewuste wijze beslopen, ik kom er altijd veel te laat achter.
Ik heb nog één laatste alternatief: de pantoffel. Misschien kan ik daar dan mijn pulkfrustraties op loslaten. Ik vrees maar één ding: als ik mijn pantoffel heb uitgepulkt, wat dan?