zondag, april 30, 2006

Balthazaar Bosduif luistert af (4)

Het is tien uur ’s avonds als ik op de bus terug naar Antwerpen sta te wachten. Naast een nagelbijter heb ik ook nog het gezelschap van een overgeparfumeerd meisje. Gelukkig is lijn 297 voor één keer op tijd. Ik stap op. Blijkbaar is de bus van tien een jeugdbus. Het ideale tijdstip om het nachteleven in Antwerpen op te zoeken. Mijn gewoonteplekje, vlak achter de chauffeur is al bezet, dus moet ik een plaatsje tegen de rijrichting in zoeken. Er wordt gepraat en gewiebeld.
Plotseling staat een jongen recht. Er is helemaal geen halte in de buurt. Hij loopt met zekere tred van zijn vrienden weg en gaat recht over het parfummeisje zitten die toevallig naast mij is beland. Hij leunt naar haar toe met een enorme glimlach op zij gezicht.

‘Hallo.’
Het meisje kijkt op van een halve sms. ‘Hallo.’
‘Mag ik eens wat zeggen?’ hij bedekt zijn lach met zijn handen alsof hij even moed moet verzamelen.
Ze knikt en sms’t verder.
‘Je zou zo Miss Belgie 2007 kunnen worden.’
Ze kijkt of ze dat maar heel normaal vindt en drukt op verzenden.
‘Ken je me nog?’ vraagt hij.
Ze kijkt een beetje verbaasd.
‘Ik heb nog bij jou op school gezeten.’
Ze knikt traag, maar ze had even goed haar hoofd kunnen schudden.
‘Jij had veel vrienden, ik was die kleine dwerg uit het derde middelbaar.’
Ze haalt haar hand door haar haar en gooit het over haar schouder.
‘Je gaf me kippenvel.’ bekent hij.
Het is even stil. Ze wendt haar ogen af en staart naar de punten van haar witte laarsjes.
‘Nu durf ik het zeggen. Ik ben ouder nu.’ Hij legt zijn hand op haar knie. Zachtjes, voorzichtig. De gsm van het meisje piept. Ze leest haar bericht. Hij probeert nonchalant zijn handen achter zijn hoofd te verstoppen. Ontspannen machopose, maar hij lijkt een beetje bang.
Het duurt een sms-antwoord voor hij besluit om niet op te geven. Hij buigt zich weer naar haar toe ‘Je haar is zo mooi. Je ogen … ’ Zijn ogen gaan smachtend langs haar figuur naar beneden.
Ze glimlacht gevleid. Hij heeft het gezien.

Ik sta recht, het is mijn halte. Hij pikt meteen mijn plaats in. Zijn arm drapeert hij losjes over de zetel, net achter haar. Hij buigt zich naar haar toe. ‘Bella …’ en mikt zijn hand toevallig op haar schouder. Ze duwt het niet weg. Sissend gaan de deuren dicht.

29/04/2006: Lovestory Bus 297 uit Lier. Never to be continued.



Voor andere afluistersessie's: hier en hier klikken

dinsdag, april 25, 2006

Balthazaar Bosduif mist de paasvakantie




- Vuur: groot, groter, grootst maken voor meer, meer, meer details. -

vrijdag, april 21, 2006

Balthazaar Bosduif heeft een fluitje gevonden

Ik heb vandaag een belangrijke ontdekking gedaan toen ik van Antwerpen-centrum terug naar huis fietste. Ik kwam uit de Mediamarkt met een broodnodige USB-stick en twee dvd 's in mijn zakken gepropt
- 'Adaptation' en 'Singin' in the rain'. Verdomd gevaarlijke winkel, die Mediamarkt, ik kom altijd wel met 'iets meer' buiten-

Maar goed, de zon scheen vriendelijk en de wind zat goed. Ik floot wat, want ik was vrolijk. Het klonk, helder en hard. Misschien wel zo hard dat mensen op straat omkeken welke gek er met dit weer in godsnaam 'Singin' in the rain' floot.

Ik dus. Terwijl ik 'hier een straat in, daar een straatje uit' sjeesde, bestudeerde ik het stukje muziek. Mijn fluitkunsten konden de hoogste tonen niet aan, tenzij ik met mijn tong tegen mijn onderlip duwde. Maar dan klonk het een beetje te schel, zoals Papa's fluitje vroeger als we te ver van hem weg liepen. Ik was altijd al een beetje jaloers geweest op dat fluitje van papa. Lekker luid en stoer, en je kon het overal herkennen.

Met die gedachte stak ik twee vingers in mijn mondhoeken en blies. Het klonk een beetje rasperig. Ik duwde mijn tong weer tegen mijn onderlip en probeerde nog een keer. Er kwam een zacht fluitje tevoorschijn. Twee bruggen en wat oefenen verder kon ik al het 'wat ben je een mooie griet' melodietje en sommige mensen keken al om welke idioot hen nu weer lastig viel.

Ik moest even afstappen om het te beseffen. Ik kon op mijn vingers fluiten, net als de grote mensen! Wat een mijlpaal. Nu koffie de normaalste zaak van de wereld is geworden, moet ik toch wat anders hebben om me groot te voelen. En als ik eindelijk mijn eigen goede fluitje onder de knie heb, zal ik toch wijn moeten gaan leren drinken ...

woensdag, april 12, 2006

B. Bosduif en Jorik gaan samen op stap

Jorik kwam bij me langs in Antwerpen. En nu ik in mijn eigen habitat was, kon ik op voorhand al wilde plannen smeden. Een echt avontuur, voor minder deed ik het niet. Het moesten verhalen worden die hij later nog zou vertellen.

Met een rugzak vol zeepthee, Boursin en chocolade sprong ik hem alvast in het station op de rug. Daarna liet ik hem heel A'pen uit macheren. Toen hij vroeg waar we naartoe gingen, moest ik toegeven dat ik er zelf nog nooit was geweest. Petrol, het industrie gebied. En daar zouden we dan wel zien.

Inbreken in Petrol was een gemakkelijk werkje. Je hoeft er geen hek voor over te klimmen, gewoon even achter de juiste container kijken en je bent binnen. Het eerste wonder lag niet zo ver van ons vandaan.

Als je goed kijkt, kan je het zien. Een kerkhof van verdronken auto's. Beschelpt, kleurloos, haast schimmige afbeeldingen. Netjes uitgestald, van oud naar nieuw. Prachtig om te zien. Wij, meteen ontroerd en overgelukkig.

We aten op een richel in de Schelde en lieten de zon op ons gezicht schijnen. Ze speelde vandaag een beetje verstoppertje, maar ze leek toch van ons te houden. Op de juiste momenten deed ze echt haar best.
Ondertussen was door al dat genieten de moed tot over onze oren gestegen. We konden we alles, we deden alles wat we maar wilden.

Zoals op gasketels klimmen. Die waren hoger dan we dachten, bewegelijker ook. Je zakt er af en toe in. Het maakte een donderend geluid. Ik werd er een beetje bang van. Met kloppend hart en zwetende handen keken we in het rond. Het was een beeld van Antwerpen dat je niet elke dag zag ...
Beneden op de grond denderden de vrachtwagens naar hun bestemming. Wij bleven boven tot de doemscenario's in onze hoofden overwonnen.

Het begon te regenen. Twee straten en een fazant verder vonden we een busje om in te schuilen. De zeepthee kwam van pas. We verzonnen mensen, verhalen die bij het busje pasten. Ze bouwden straaljagers en ze speelden heel veel kaart. Het duurde nog wel even voor de zon terug doorbrak.

We liepen naar het einde van de weg. Daar werd het wat levendiger, wat meer beveiligd ook. Helemaal elektronisch, inbreken was onmogelijk. De schouw beklimmen ook. We namen dan maar genoegen met het uitzicht.

zaterdag, april 01, 2006

Balthazaar Bosduif gaat uit eten

Rosa kookte met een beetje neurie in haar stem. Ze deed het behoorlijk geloofwaardig en waarschijnlijk honderd keer beter dan ik. De manier waarop ze haar aardbei schilde was feilloos.

Daarna kwamen de pannen. 'Auw' zei ze en wreef over haar handje. 'Aan het vuur verbrand.' Ze stak het naar me uit om het weg te zoenen. Nadat ik een stevige zoen op haar arm had geplant, roerde ze verder in haar potten. Opperste concentratie.

Luid smakkend beet ik in mijn eerste gerecht. Een plastic broodje. 'Hmmm ...' zei ik en glimlachte heel breed.
'Hier,' zei Rosa 'een hamburgertje'. Ze gaf me een tomaat.
Ik deed alsof ik mijn hamburgertje tussen het broodje propte.

- Stiekem bekroop me dat absurde volwassen gevoel: misschien hield ze me gewoon voor de gek. Misschien vroeg ze zich in haar ongekende briljante hoofdje af waarom ik in in godsnaam in een stuk plastic beet. Om dan weer met zekerheid te besluiten dat grote mensen heel erg vreemd zijn. -

Ze keek me onderzoekend aan. 'Nog?' vroeg ze uiteindelijk gedecideerd. Ik knikte. Halverwege de pan bleven haar handen hangen. Ze werd afgeleid door een fel oranje kopje. Heel voorzichtig reikte ze het me aan. 'Pas op. Niet morsen.' We dronken allebei met onze pink omhoog. Want dat is beleefd in een plastic restaurantje.