zaterdag, juni 24, 2006

Balthazaar Bosduif heeft een profetische ervaring

We gingen bijna vertrekken, Oskar en ik. We hadden een avondje Camargue achter de rug. Gepraat over ons, anderen, projecten en de hele wereld. We stonden op het punt om net weg te gaan. Maar Oskar moest nog even naar het toilet.

De man aan de overkant wenkte me. Dat gebeurd wel meer in de Camargue. Toevallige gesprekken met mannen uit Wilrijk over Griekse restaurants, dat hadden we daar al een keer meegemaakt.

Ik stapte dus op het andere tafeltje af.
‘Zijn jullie een koppel?’ vroeg een man aan de andere kant. Ik schatte hem halverwege de dertig. Hij was kaal en droeg een ruitjeshemd. Heel eenvoudig allemaal. Hij zoende vaak de barvrouw, had ik die avond opgemerkt.
‘Nee, we zijn beste vrienden.’ zei ik en glimlachte.
De man lachte uitgelaten naar de vrouw die over hem zat. ‘Ik heb het je nog gezegd!’
‘Hoezo?’ vroeg ik oprecht geïnteresseerd.
‘De chokotoff.’
Ik had eventjes daarvoor Oskar een chokotoff gegeven en er ook nog eentje voor mezelf uit mijn tas gehaald.
‘We hebben een beetje naar jullie zitten kijken. Jullie zijn heel erg mooi samen. Jij hebt een mooie glimlach en hij heeft charmante ogen.’
Ik moest er om lachen.
‘Nee, we hadden gewed. Als jij de chokotoff in twee had gebeten en de helft aan hem had gegeven dan waren jullie verliefd. Als je hem niet had gedeeld en een andere had boven gehaald dan waren jullie hele goede vrienden.’
Oskar kwam even op mijn schouder tikken en vertelde wat over zomeractiviteiten. Ik had er geen oren naar.

Ik keek de man even in de ogen. Hij leek eerlijk en spontaan. De vrouw glimlachte ontspannen. Ze had hele lange zwarte haren.
‘Mogen we bij jullie komen zitten?’ vroeg ik. Van deze mensen wilde ik meer horen.
Ze maakten meteen plaats, dat is de normale gang van zaken in de Camargue.
We informeerden hen over hoe oud we waren, wat we deden, hoe lang Oskar en ik elkaar al kenden. Maar dat was niet waar deze mensen over ons wilde horen. Ze wilden ons leren kennen, doorboren blijkbaar.
‘Eens kijken of we gelijk hebben.’ Zo beschreef de man het. Hij heette Mark, ging trouwen met de barvrouw en las haar zoontje elke dag Harry Potter voor.
We spraken over wat we daarvoor al hadden gesproken. Het nieuwe project voor de zomer. Een kortfilmpje over hoe sommige dingen gewoon toevallig kunnen samenvallen en gebeuren. En andere dingen dan weer niet. We kregen complimenten. Origineel concept.

Langzaam aan begon het gesprek zich in twee te splitsen. Tussen Oskar en Mark bleek het goed de klikken. Ik weet niet waar ze allemaal over hebben gepraat, ik was verwikkeld in een gesprek met de vrouw naast me. Denise, psychologe en fan van fanatieke meditatie. In een mum van tijd gingen we over van schoolwerk naar levenswijsheid.
‘Het gaat allemaal om de handeling,’ zei ze ‘te veel mensen stellen een doel en willen het meteen bereiken. Je moet je onderwerp langs alle kanten bekijken, leren kennen en er dan je eigen draai aan geven’ Ze legde het uit met de aansteker waar ik mijn honderdduizendste sigaret mee aanstak.
‘De handeling, daar gaat het om. Je moet een beetje trainen en je doel langzaam aan bereiken. Stapje voor stapje.’ Ze was ontzettend sereen.
Ik knikte en deed moeite om mijn mond niet open te laten hangen. Ik zat in een bruine kroeg en Denise, een vrouw die mij van haar nog pluim kende, legde haar aardige vinger op mijn zwakke plek.

Ik slikte de brok in mijn keel weg en pikte in op het gesprek van Oskar en Mark. Ik legde het project van mijn 'fastfoodverhaal'-keten voor. Ik weet al niet meer wat ik allemaal zei, maar het klonk wel vurig.
Mark luisterde en knikte. Het werd even stil.
‘Jij bent de arrogante van de twee.’
Ik barste in lachen uit. Dit ging te ver. Hij ging te ver. Maar het was waar.
Mark zwaaide zijn vinger in mijn richting. ‘Jij gaat jezelf nog citeren. Dat zeg ik je nu al.’
Oskar grinnikte. ‘Hij slaat spijkers met koppen.’
Ik wist niet of ik beledigd moest zijn. Ik besloot niets te zijn. ‘Dit komt op mijn weblog.’ Zei ik. Dit was onmogelijk. Dit was onmogelijk. Onmogelijk! danste het in mijn hoofd.
De jongens grinnikten even en stortten zich terug op hun gesprek. Over media, dromen en vooral heel veel complimenten.
Ik hoorde ze niet eens.
Denise en ik praatten over scenarioschrijven.
‘Weet je wat je moet doen?’ zei ze.
Ik schudde ondertussen gedwee mijn hoofd. ‘Soms kom je iemand tegen van wie je denkt, dat is het personage dat ik zoek. En dan moet je er op afstappen en een beetje in het rond vragen. Verzin een verhaaltje en vraag hoe ze het zich voorstellen. Vraag hoe het verder zouden gaan. In alles zit iets van jezelf, maar het verhaal van anderen is ook wonderlijk. Leer ook hen kennen.’ Zo ging ze nog wel even door.
Het huilen stond me ondertussen nader dan het lachen.

Er toen kwam er een tijd om op te stappen, even plots als het gesprek gestart was. Alles was gezegd.
‘Jullie zijn charmante jeugd’ zei Mark. ‘Jullie komen er wel. Jij -hij wees naar mij- zal hem verder drijven en hij zal je met je voeten op de grond houden. Het gaat jullie goed, samen. ’
Ik tastte in mijn handtas. En haalde er vier chokotoffen uit en legde ze één voor één op tafel. Een bekroning van de avond. Iedereen moest er om glimlachen. Ontroerd, haast melancholisch. We namen afscheid en beloofden terug te komen.

Buiten de Camargue schreeuwden Oskar en ik de longen uit ons lijf en renden naar de hoek van de straat. ‘Wat was dat? Wat was dat?’ hijgden we naar elkaar en we schudden ongelovig onze hoofden. ‘Niet te geloven, niet te geloven. Niet. Te. Geloven.’ En we hebben elkaar stevig vastgepakt en voor lang niet meer losgelaten. Er zijn avonden die klikken. Er zijn gewoon dingen die klikken. Waarom? Daarom, blijkbaar. Vierentwintig juni leek wel een religieuze ervaring, bij toeval en wonderschoon.


Ik ga nooit meer gewoon een chokotoff kunnen eten ...

vrijdag, juni 23, 2006

Balthazaar Bosduif citeert (3)

Ik heb niets te zeggen. Maar Ella Fitzgerald wel en ik hoor het nog het liefst op de tonen van Chet Baker.

Blue Room

We’ll have a blue room
A new room for two room
Where ev’ry day’s a holiday
Because you’re married to me.

Not like a ballroom
A small room, a hall room
Where I can smoke my pipe away
With your wee head upon my knee.

We will thrive on, keep alive on
Just nothing but kisses
With mister and missus
On little blue chairs.

You sew your trousseau
And robinson crusoe
Is not so far from worldly cares
As our blue room far away upstairs!


Meer geciteer van citaten: hier en hier

vrijdag, juni 16, 2006

Ode aan depot²

Perfectie is een gevoel. En je kan het in een oogopslag te herkennen. Met je hoof in je nek het stof zien dwarrelen door een bemoste koepel. Nog hoger, langs de overblijfselen van een transportsysteem en denken: dit is mooi. Dit is juist. Juist goed.

Als je die perfectie vindt in een kraakpand, weet je meer dan zeker dat er ooit een dag komt dat het zal verdwijnen. Niet aan denken en gewoon beginnen dromen.
Die eerste dagen. Copa Cabana uit houten kisten. Het geluid van bricolage en discussierende handymannen. Ik zat er graag naar te kijken, ze leken handen tekort te hebben voor alle plannen. Werk aan de winkel.

Het was april en het waren koude nachten. Weer voor dirigenten en een ton vol inferno. Daar begonnen dromen te woekeren. De afmetingen van de hokken werden groter. Ze begonnen te rijden. Ze veranderden in keukens, rijdende keukens, zwevende keukens. (We hadden toch een transportsysteem?) Lunchgarden op verplaatsing.
We rookten verder en dachten na. Wat denk je van een reuzehangmat op drie meter hoog?

Het was mei en Depot werd een gewoonte. Dagelijks depotiëren, je kon er middag- en avondshiften in beginnen herkennen. Als je maar lang genoeg in de hangmat bleef liggen, kreeg je wel gezelschap. We begonnen herbergallures te ontwikkelen. Depot moest leefbaar worden. Stroom. Depot wou stroom. C. bracht stroom. Zo is die jongen, en als hij dan toch bezig was nam hij maar meteen licht en muziek mee. Het was feest. Alles was feest. Bosduif at, danste en soezelde vredig weg.

Studio Steelpan liet voor het eerst van zich horen. Simon wees naar de grote beer en naar de steelpan op de tafel. Daarna haalde hij zijn schouders op. Logisch toch leek hij te zeggen, maar aan zijn glimlachje kon ik zien dat hij het even perfect vond als Depot zelf. Studio Steelpan, we play the game …
Ondertussen ging er haast geen dag voorbij, zonder even onder de hefboom te fietsen ‘om te kijken of er iemand was’ en pas weer te vertrekken als je geen hand voor ogen meer kon zien. Voor de zoveelste keer verkeerd slalommen en weer een bult meenemen.

Het werd zomer en het fantaseren hield op. We begonnen realistische (?) mogelijkheden op te zoeken, geld te tellen. Een caravan, een tent. Een zomer bivakkeren, misschien wel langer. Zo lang als we konden. Af en toe hoorden we vage verhalen over sportterreinen, gemeentelijke ruzietjes. Laat ze doen. We zitten hier goed, op het dak omringd door groene ruisende bladeren. Spechten tellen en wolken kijken. Bijna een pastorale op de criminele jeugd na dan.

Depot was bijna nabije toekomst. Nog een weekje of twee en het werd vakantie. Op vakantie in Edegem. Ironie. Ik begon me net af te vragen of we niet zouden gaan kibbelen om dan elkaar tegen augustus op te vreten.

Drie dagen geleden stonden er ijzeren hekken. Vandaag een verbod en ik ben de grond onder mijn voeten kwijt. Oprotten. Afgelopen. Amper te geloven.

donderdag, juni 15, 2006

Balthazaar Bosduif houdt van Postsecret

Omdat het soms zo eenvoudig kan zijn:

Here's the thing:
I love you
but I can't say it first.

(There's one card this week that actually tied my stomach in a knot. "Here's the thing: I love you. but I can't say it first." as soon as I read it, I printed it out and slipped it into his mailbox.)

Twee dagen later:

Here's the thing:
I love you. And I said it first.

Your turn.



Voor nog één PostSecret: hier

woensdag, juni 14, 2006

Balthazaar Bosduif heeft raad nodig

Ik zit met een vraagstuk en het gaat als volgt: "Gaat DIT niet wat te ver voor een paper over een film?" Shockerende papers schrijven is een ziekte van me. Ik kan er weinig aan doen blijkbaar. Ik kruip achter mijn computer voor een officiëel werkstukje en plotseling komt er van dat scherp venijn bij me naar boven. Maar het is zoals het is, en ik heb geen zin om mijn filmervaring te gaan verzwakken. Gelukkig is de professor van Film en Genre tamelijk modern en openminded. Of dat hoop ik toch ...

Graag heel veel opinie's om de knoop door te hakken!

ADAPTATION of wanneer filmgenres scenariotrucs worden

1. Inleiding of waarom ik Adaptation wil bespreken

‘Zo. Ik heb Adaptation gezien.’ Ik liep naar een vriend toe. Hij stond aan de bar een biertje te drinken.
‘En?’ Hij glimlachte geheimzinnig, alsof hij op mijn commentaar zat te wachten.
Ik schudde mijn hoofd. ‘Frustratie. Manipulatie. Alsof Charlie Kauffman rond me heen danst en ‘Kijk eens wat ik allemaal kan, kijk eens wat ik allemaal kan!’ in mijn oor sist.’
‘Je hield er dus niet van?’
Ik dronk mijn glas leeg. ‘Het is het beste scenario dat ik ooit verfilmd heb gezien.’
‘Maar je hield er niet van?’ zijn glimlach was nu niet meer van zijn smoel te vegen.
‘Jawel. Nee. Het is allemaal zo dubbel. Ik kan er de juiste woorden niet voor vinden.’
‘O jee, Ellen kan er de juiste woorden niet voor vinden.’ mimede hij me treiterig.
Ik zette me schrap, kneep mijn ogen tot spleetjes ‘Ik voel me geneukt. Die film heeft me te vaak op het verkeerde spoor gezet en ik ben er elke keer weer ingetrapt. Het einde is verschikkelijk, maar het klopt dus wrijft het je eigen domheid onder je neus. Ik kan zeggen dat Charlie Kauffman briljant is, maar ik wil niet zeggen dat ik hem aardig vind.’
Mijn vriend grinnikte ‘So it was a good fuck then …’ en hij gaf me mijn nieuw biertje aan. ‘Vertel me eens wat je vond van …’.
Die avond maakte ik de eerste notities op een paar bierviltjes.

Adaptation is geen keuze van mij geweest, het heeft zich aan me opgedrongen. Deze film is een uitdaging om te beschrijven, met een bespreking over de aanwezige genre’s in de film, maar vooral de FUNCTIE van de aanwezige genres. Nergens heb ik een film gezien, waar ze zo bewust met genres zijn omgegaan. In deze film gebruiken ze de onverdeling niet als sfeer om inspiratie uit te putten of als een vage richtlijn om tot een helder, misschien wel stereotiep verhaal te komen. Charlie Kauffman, de echte, gebruikt verschillende genre’s in de verschillende fase’s van het verhaal, om naar mate het verhaal vordert de kijker van het verkeerde spoor op het juiste spoor te laten belanden. (of misschien ook niet?) Deze toepassing van genres is ongemeen origineel en briljant. Charlie Kauffman is zonder meer een van de meest getalenteerde scenarioschrijvers van deze tijd. Laat ik maar eens een poging wagen om zijn redeneringen en misschien de persoon Charlie Kauffman zelf te gaan doorgronden op basis van deze mischien wel heel erg goed verstopte (of misschien ook niet?) biopic.

Maar dit wil nog altijd niet zeggen dat ik Charlie Kauffman aardig vind!

(...)


En zo verder, en zo verder, en zo verder. Te persoonlijk? Te veel vunzige taal? Stomme mopjes? Niet geschikt voor universitair gebruik? Of juist weer eens wat anders? Help me oordelen alsjeblief ...

maandag, juni 12, 2006

B. Bosduif en Jorik gaan samen op stap (2)



En doet het pijn?
"
Soms komen ze van links.
Verdomme.

-bierviltjesspel-



zondag, juni 11, 2006

Waarom B. Bosduif nog meer van Wiedus houdt

Ik zat op het dak van de depot en vertelde over mijn dag. Drukbezet met ijsjes, koffie, wilde ideeën en heel veel leuke mensen, dus ik was best tevreden en taterde er op los. Wanneer ik eindelijk mijn mond hield, zat Oskar naar me te glimlachen.

'Jij kan zo ... jij kan zo ... Kijk, ik durf wedden dat jouw dag er ongeveer hetzelfde moet uit zien als de mijne, maar jij kan zo achter elke kleine gebeurtenis een verhaal vertellen. Alsof alles gewoon ongelooflijk wonderlijk is.' Hij tikte tegen mijn hoofd alsof hij wilde zeggen 'Knetter, maar wel leuk knetter.'

Ik zweeg en wist niet of ik moest blozen of glimlachen.

De mooie dag sloot zich af met een paar hartige gesprekken en ik fietste fluitend terug naar huis. Ergens tijdens het trappen kwam die mooie opmerking van Oskar weer bovendrijven, een paar meter verder had ik me in een erg logische gedachte gefietst: Het komt allemaal door Wiedus. Een weblog moet ook eten, dus ga je op zoek naar vertellenswaardige momentjes en als je er geen vindt kan je er wel eentje opblazen. Dus je let wat meer op als aan de kassa of op de bus staat te wachten. Misschien is er wel een tafreeltje dat je kan gebruiken, je weet maar nooit.
Maar ondertussen is dat speuren naar leuke alledaagse dingetjes zo een gewoonte geworden dat ze ook in mijn gewone gesprekken zijn geslopen. En zo komt het dat ik af en toe kan zitten grinniken over wat ik twee banken verder op de tram heb horen vertellen. Of dat ik gek kan worden over smaakjes ijs en de stand van grassprietjes.

Nooit gedacht dat Wiedus ooit zo 'onbewust' zou worden. Ik doe aan webloggen in conversatie, hemeltje lief ... Misschien kan je het een vreemde logbijwerking noemen, maar ik moet toegeven dat ik ze stiekem wel gezellig vind.

dinsdag, juni 06, 2006

Balthazaar Bosduif en de eeuwige nostalgie





vrijdag, juni 02, 2006

Balthazaar Bosduif krijgt een zusje

Gisteren tijdens mijn langzame vertering van Nederlandse woordenschat, begon mijn gsm te trillen. Het was mijn vader. 'Je hebt er een zusje bij.' giechelde hij door de hoorn, zoals alleen hij dat kan. Na het nodige springen en schreeuwen, weer tot bedaren gekomen. 'Hoe heet ze?' 'Lili.'

Dus beste wereld, dit is Lili. Lili Weis.