zondag, juli 23, 2006

Balthazaar Bosduif draaft een beetje door

'Lief' is een mooi woord. Ik geloof dat er eindeloos veel variaties op het woord 'lief' bestaan. Je kan er wat mee. Liefste, lieveling, liefje ... dat is de zeemzoeterige kant van de zaak. Maar als je even doordenkt kom je bij liefde, liefdesverdriet of liefde en leed delen.

Het woord 'Lief' klinkt ook mooi. Niet in de zin van 'ik heb een nieuw lief'. Een lief klinkt bijna als een voorwerp. Hier een lief, beleef eens wat plezier. Geen wonder dat iedereen dan alleen maar op een sappig verhaaltje zit te wachten.
Het woord 'Lief' moet je menen. Fluisteren in een oor. Laten ronken onder een balkon: 'Mijn lief, mijn lief, mijn lief, kom alsjeblief naar buiten'. Of met koppige blik 'Ze is mijn geliefde.' articuleren tegen hooghartige ouders van hogere stand.

Zelfs in andere talen blijft liefde een woord met kracht, ‘My Love’ of ‘Mon Amour’. Een begrip dat elke dag door duizenden hoofden suist, op eender welke plek op deze aardkloot. Aboriginal tot Eskimo. Liefde is een woord dat mensen laat snikken voor de televisie, je overdag kan laten wegdromen en ‘s nachts vol passie geconsumeerd wordt.

‘Lief’ hoort niet ijdel gebruikt te worden. Het is een woord dat je moet proeven voor het van je lippen rolt. Je moet er van genieten. Misschien is het net wel als de liefde zelf, daar wil ik ook voor geen duizend jaar aan wennen.

woensdag, juli 19, 2006

B. Bosduif ontdekt een sekse-verschil

Gisteren was ik op zoek naar gezelschap. Na een paar telefoontjes had ik mezelf een toevluchtsoord gevonden. Later bleek dat uit drie jongens te bestaan die aan een televisie gekleefd waren. Op de beeldbuis leed Hornblower zijn anderhalfuurdurende ellende.
Ik liet me in een zetel vallen en gaf een sneerende opmerking. Iets over nep, vals en overacting. Ik kreeg drie moordende blikken in mijn richting, maar er werd niet op ingegaan. Opperste concentratie.

Grote zeestormen veranderden in immense sneeuwbuien. Het schip kraakte. De bemanningsleden kloegen, maar Hornblower bleef stug dappere mannen uit het water redden en vuile Fransen verslaan. Ik vroeg me af wat er nu boeiend was aan een personage dat zo ideaal is. Horatio Hornblower neemt steeds de juiste beslissing. Hij is nederig en slaat alle lof van zich af. Toch is hij perfect in staat te slaan en te zalven. Hij leeft voor zijn plicht en het vaderland. Een held zonder een zwakke plek. Is dat wel interessant om naar te kijken? Dat is toch niet echt realistisch?

En toen drong het tot me door. Het hoefde helemaal niet realistisch te zijn. Die drie starende jongens droomden voor de televisie. Ze zagen het stiekem al helemaal voor zich. Zelf kapitein zijn van een groot schip, ook dappere heldendaden in hun logboek schrijven en hun eigen weldaden toevallig vergeten te noteren. Altijd plicht en ratio. Alles onder controle.

Waarschijnlijk is het begonnen bij Peter Pan, uitgebouwd bij Stratego en Risk en nu een verdrongen fantasie in een te realistisch mannenhoofd geworden.
Plotseling begreep ik het doel van Hornblower. Meisjes hoeven er niet echt naar te kijken. Wij zijn meer voor het menselijke. Hornblower
is een mannenprogramma, waar het hoofdpersonage ongeveer elke mannelijke ideale waarde in zich draagt. De belangrijkste: bijna onsterfelijk dapper.

De jongens keken met blinkende ogen. Af en toe ontsnapte er een 'cool' of 'stoer' van hun lippen. Natuurlijk alleen bij een gewaagde strategische gok of een mooi stuk artillerie. Ik moest er om glimlachen en had zin om ze alle drie te zoenen. Goed, worden jullie maar kapitein. Als ik maar af en toe
Elisabeth Bennet mag uithangen.

maandag, juli 17, 2006

Balthazaar Bosduif lijdt aan festivalitis

"Ik zal weer niet kunnen zeggen dat Dour niet fantastisch was." Dat heb ik geloof ik tegen een heleboel mensen gezegd. Als je thuis bent, vergeet je meteen waar je op die verdomd stoffige wei allemaal om sakkerde. Zo gaat het altijd.

Ik hou van die relaxe festivalsfeer. Iedereen vuil en smerig, maar ongelooflijk op zijn gemak. Het festival leven kan maar twee kanten op: Of je ligt een beetje lammig onder een boompje met je ogen dicht te genieten of je staat je uit te leven voor een podium samen met een massa medestanders. Twee opties, altijd bezig. Eenvoudig gelukkig.

Als je maar lang genoeg idealiseert ga je zelfs het campingleven missen. 's Morgens geen koffie, wel een warme tent en veel te vroeg te veel lawaai. Goed, opstaan. Met een pluishoofd en hele kleine oogjes. Je steekt je bezwete hoofd uit de tent en ziet dat er minstens drie mensen aan dezelfde kwaal lijden. Gezamelijk een halfuur voor je uitstaren vanuit een stoel die waarschijnlijk niet van jou is. En niemand doet zijn mond open. Zwijgen is een ochtendrecht.


Maar nog het meest mis ik de avonden. Volle tenten, zware bassen, drank en goed gezelschap. Dat haalt bij mij 'mijn ontspannen ik' naar boven. Apendansen met gesloten ogen en de doorlopende gedachte: 'Dit is leuk. Dit is goed. Wat ben ik blij dat ik hier ben. Dit is leuk. Dit is goed. enz.' En wanneer je bij het ene stopt, loop je gewoon bij het andere binnen. Multiple-choice feest tot laat in de nacht. Uiteindelijk naar je tent strompelen, nog een beetje napraten en niet meer weten of je de grond nog hebt gevoeld voor je in slaap viel.

Nu ik thuis ben, komen de festivalkwaaltjes bovendrijven. Een stoffige hoest, vuil in je neus en plotseling toch verbrande ruggen. Te veel foto's kijken en plotseling overvallen worden door melancholie bij een pakje oplossoep. En zo komen de kregelige antwoorden bovendrijven, hoe enthousiast de vraag ook mag klinken.

Hoe was Dour? Heerlijk. Wat heb je allemaal gedaan? Veel. En wat was het leukste wat je gezien hebt? Alias. Wat was dat? Te lang om uit te leggen.
Het spijt me mensen, ik lijd aan festivalitis. Veel slaap en nog even in mezelf glimlachen. Komt allemaal wel weer in orde.


***
Dourideeën waar niemand wat aan heeft, maar ik wel:
-doorschuiftheater
-oploszonde
-mamamoet&papamoet
-een Iers festival zoeken

maandag, juli 10, 2006

Balthazaar Bosduif (en gezin) gaat op bezoek

Foto's zijn genomen op 6 Juli 2006, maar mijn photoshopgoesting laat soms op zich wachten.

























Bij wie? Bij wie? Bij Wie? klik klik

zaterdag, juli 08, 2006

Balthazaar Bosduif heeft een nieuwe wens

'C. , ik wil ook!' zei ik en draaide me om in het gras.
Ik lag op ergens in de polders tussen Zwijndrecht en Rupelmonde. Door de tandwielen van zijn motor heen kon ik net zien hoe een vergeten koe gezapig lag te herkauwen. Hoewel koe zijn me ook wel een leven lijkt, was dat niet wat ik bedoelde.

We hadden de hele middag gereden. Naar links als dat ons mooier leek dan rechts, of omgekeerd. Kleine weggetjes zoeken, zo dicht mogelijk bij de Schelde. Hotsebots of mooi door de bochten. Onderweg had ik de charme van leren jekkers, klapperende helmen en te warme broeken leren kennen.

'Het moet fantastisch zijn om zelf te kunnen rijden.' zuchtte ik en kneep mijn ogen een beetje dicht tegen de zomerzon. Motor rijden is echt. Wind in het gezicht en de geur van gras in je neus. Je kan overal achter, over, onder of tussen. Nu begreep ik waarom de Bende van Wim zich met een glimlach door heel Europa kon rijden.

C. trok van zijn sigaret en legde zich naast me in het gras. 'Moet je wel je rijbewijs halen.'
Juist, daar had ik nog niet echt over nagedacht. Een rijbewijs is voor mij een surrealistisch begrip. Ik ben fietser in hart en nieren. Het enige wat ik ken dat werkt op brandstof is de verwarming.
'Goed.' zei ik en nam een beslissing. 'Dat doe ik. En daarna van hier naar het zuiden rijden.' Ik tekende de weg in de lucht. 'En tent achterop en de zon achterna.'
C. knikte even en we zwegen. De wolken trokken voorbij. Ik kon nog net een spelletje 'Ik zie een ...' inslikken. Perfect vakantiegevoel.

'Ik weet een plek waar ze lekkere ijsjes hebben.' C. stond op en klopte wat kort stro van zijn broek. 'Naar het schijnt kan je de vanille nog in het ijs zien zitten.'
'Dan moeten we daar heen.' Ik maakte me los van de grond en greep naar mijn jas. Ik kon de glimlach niet van mijn gezicht vegen. Het voelde schitterend om te weten dat het even leuk is om ijsjes te gaan halen als om ze op te eten.


'Wat is er?' C. kon het niet laten achter zijn helm mee te lachen.
Ik haalde mijn schouders op en zwaaide mijn ene been over het zadel. 'Gewoon een mooie dag. Een heel mooie dag.' dacht ik tegen zijn rug. 'En ik krijg er echt geen genoeg van.'

zaterdag, juli 01, 2006

Balthazaar Bosduif houdt van symboliek

We liepen de voordeur uit, in de richting van de kleuterschool. Oskar en ik. Je kon de resten van de barbecue nog opmerken. Luide stemmen en schaduwen in de tuinverlichting.
Ik wees een plek aan om over het hek te klimmen en al snel kraakte de verdorde bladeren onder onze voeten, steeds verder door de struiken heen. Avontuur en een verrassing. Oskar had een verrassing bij. Mooie avond, dacht ik nog.

‘Hier.’ Oskar bleef staan op een verlichte plek tussen het bomendak.
Ik stopte en zweeg terwijl hij in zijn zakken taste. Ik weet nooit hoe ik me moet gedragen bij verrassingen.
‘Hier.’ Zei Oskar nog en keer.
Hij zwaaide met een Chokotoff voor mijn neus. Boem Pats, associatie. Ik was bijna in tranen.
Mijn armen lieten Oskar pas een tijdje later los. Ik had niet echt een idee hoe lang we hebben gewiebeld en gemompeld.

Ik stond zo in het schemerlicht naar die chokotoff te kijken. Simpele, wonderschone eenvoud. En lekker.
‘Nee!’ hoorde ik plotseling achter me ‘Nee, godverdomme!’
Ik draaide me om. ‘Wat is er?’
‘Ik heb hem laten vallen.’
‘Dan zal ik die van mij wel delen.’
We gingen zitten en ik rolde de wikkel van het snoepje. Ik gaf hem de andere. De helft van smaakte nog beter. We zwegen, karamel plakte onze mond dicht. Ik legde mijn hoofd op zijn schouder.
‘Ik zie u godverdomme graag.’
Oskar moest slikken.
En toen heb ik per ongeluk opgekeken.

Het was de plakkerigste kus ooit.