woensdag, november 09, 2005

Balthazaar Bosduif staart

Ik probeerde zo onzichtbaar mogelijk de aula binnen te lopen. De les Nederlandse grammatica was net begonnen en iedereen had zich al tussen de smalle rijen stoelen gewurmd. De dames aan de buitenkant keken nogal zuur toen ik vroeg of ik even langs mocht. Met een tikkeltje ongemakkelijke schaamte begon ik mijn spullen uit mijn tas te halen. Mijn schrift, kopieën en een enorm handboek propte ik allemaal op dat aulatafeltje van een halve vierkante meter.

'Sorry, mag ik even langs?'
In een flits zag ik de zure meisjes weer op hun plaats schuifelen. Shit zeg, ik zat net. En toen ik omhoog keek, sloeg de bliksem even in.

Daar stond een jongen. En ... ik weet niet hoe ik .... Hij leek ... wauw ... speciaal voor mij? Dank. U. Wel.

Nu ja, ik stond dus recht, hij bedankte even en ging een tafeltje verder zitten. Heel beleefd allemaal. Maar ik had plotseling geen manieren meer. Ik kon mijn ogen niet van hem losscheuren. Ze plakten zowat aan zijn lijf vast. Ik kon er niks aan doen. Hij keek terug, heel even. Zijn ogen waren blauw, zijn blik een beetje schichtig, alsof hij niet te hard wou opvallen. Maar zijn jas en zijn tas vloekten met zijn plannen. Hij bloosde een beetje.

Zoveel tegenstellingen in één persoon, ik was meteen gefascineerd. Hij haalde een notitieboekje boven en begon die op een tempo vol te kliederen. Onleesbaar gekrabbel met ver uitlopende 'p's en 'f'en. Ik boog me in zijn richting. Het leek zelfs niet op grammatica. Ik moest de neiging onderdrukken om te vragen wat er nu in zijn hoofd omging.

Volgens mij had hij het door. Zijn oren en nek begonnen langzaam aan mee te blozen, maar zijn ogen lieten het schriftje niet los. Hij durfde niet echt, denk ik. Ik was ondertussen in het stadium beland waar ik hem ontzettend vertederend begon te vinden. O hemel, nu was ik pas echt murw geslagen. Hij kon me zo mee naar huis nemen.

De dame achter de microfoon kondigde tien minuten pauze aan. Je hoorde een zucht door de aula gaan. Ik stond recht en greep mijn tas. Met pijn in het hart zag ik hem in de massa verdwijnen. Ik sukkelde de trappen af en liep in de richting van de uitgang. Midden in het deurgat stootte ik tegen iemand aan.


'Sorry.'
Ik keek om. En daar stond hij. Hij glimlachte even.
'Ja, sorry.' herhaalde ik met een trillend stemmetje. Misschien bloosde ik ook wel een beetje.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage