vrijdag, februari 11, 2005

Balthazaar Bosduif is niet tevreden

Het spijt me dat ik de laatste twee dagen niets geschreven heb. Maar ik heb een excuus! Ik heb eindelijk mijn derde synopsis afgekregen (veel te laat natuurlijk, Mr Collet zal blij zijn). Een kruising tussen Pietje Puk, Confituur met een vleugje Jean-pierre Jeunet. Romantiek en een happy-end. Helaas is het niet erg geslaagd. Het is ontzettend lelijk en verwarrend geschreven, want ik had er werkelijk geen zin in. Het spijt me.

Toch even publiceren, want commentaar blijft belangrijk en aanpassingen zijn nog steeds mogelijk. Dank aan Jasper en Lander voor de ruwe editing, dit ding had duidelijk een facelift nodig.

Synopsis III


De oude postbode staat op de hoek van een dorpsstraat. Het is vroeg. Er hangt nog mist over de weg. Hij houdt een envloppe tegen het licht. Zijn ogen zijn dichtgeknepen tot spleetjes. Door de dunne luchtpostenvloppe is een schaduw van een brief te herkennen. Het adres is geschreven in een zwierig handschrift. Nieuwsgierig strijkt hij met zijn vinger over de kleurige postzegel. Voorzichtig stopt hij de brief weer in zijn zware zwarte tas en loopt de straat in.
Voor een keurig huis blijft hij staan. De ramen zijn bedekt met kanten gordijntjes en de bloemperkjes in de voortuin zijn netjes geharkt. De brievenbus is wit en protserig. Hij haalt dezelfde envloppe uit zijn tas en staart nog een keer naar de naam van de bestemmeling, Mevrouw Kamerlinck. Hij zucht. Een witte poedel keft agressief van achter de witte kanten gordijntjes. Hij schrikt en kijkt op. Voorzichtig laat hij de brief in de bus vallen. Nog even strijkt hij met zijn hand over het plastic naamplaatje en uiteindelijk loopt naar het volgende huis.
Als de postbode drie huizen verder is gaat de voordeur van het keurige huis open. Een oudere dame loopt met kokette stapjes over het tuinpad. De poedel danst om haar heen. Het tafereel tovert een vage glimlach op zijn gezicht. Hij kijkt haar na tot ze weer in haar huis verdwijnt. Dan loopt hij glimlachend verder, een beetje hinkend door de zware tas.

De postbode opent de voordeur van zijn klein huisje. Zijn uniformpet legt hij zorgvuldig op de hoedenplank van de kapstok. Hij haalt een grijs kammetje door zijn weinige haren. Dan wisselt hij zijn stijve leren schoenen voor pantoffels en sloft naar de keuken. Er staat afwas in de wasbak. Op de tafel liggen kruimels en resten beleg. In de hoek staat een ouderwetse vogelkooi. Er zit een groene papegaai in. De man geeft het beest nieuw zaad en vers water. Hij laat het in zijn vinger pikken. De papegaai krast een paar vieze woorden, de man moet er om grijnzen. Tussen de rommel op tafel staat een pot confituur. Snel neemt hij een lepel uit een openstaande la en stopt grote happen confituur in zijn mond. Neuriënd loopt hij de kamer uit.
De man loopt naar een zware eiken bureau en gaat met een kreun zitten. De muren zijn onzichtbaar geworden door de hoge boekenkasten, waar stapels boeken schots en scheef liggen. Het is er stoffig. Zorgvuldig knipt hij een stuk uit een kleine regionale krant. Voor hem ligt een zwaar blauw boek met gouden randen opengeslagen, waar hij het artikel voorzichtig in plakt. ‘Mevrouw Kamerlinck glinstert in haar rol van Gravin Stiepelteen’ onderstreept hij met een rode pen. Zijn handen strijken liefdevol over het papier. De postbode glimlacht breed.
....
Het is markt. Tussen het groentekraam en de drogist staat de postbode. Vlak voor hem staat mevrouw Kamerlinck omringd door andere vrouwen van het kleine stadje. Ze praten en wijzen naar verschillende soorten nylonkousen aan plastieken benen. Hij ziet dat ze zich naar de verkoper buigt om wat te vragen terwijl het groepje vriendinnen verder loopt. Hij zet een paar stappen in de richting van de drogist, maar draait zich om en doet een stap terug. Hij haalt diep adem en loopt dan toch op het kraam af. Hij vraagt naar vogelzaad, tegelijkertijd doet de vrouw een stap in zijn richting om de juiste nylons aan te wijzen. Hun mouwen raken elkaar bijna. Hij stamelt iets over theater en fan zijn, maar hij stottert en blijft hangen in zijn woorden.. Verlegen kijkt hij naar beneden. Ze glimlacht even en vraagt of hij het doosje panty's voor haar kan nemen. De postbode merkt dat hij recht voor het rek panty's staat. Het gezicht van de man wordt bloedrood, met trillende handen reikt hij haar het pakje aan. Haar witte poedel keft in zijn richting tot ze het dier meesleept naar het volgende kraam. Hij kijkt haar na. Het schaamrood brandt nog steeds op zijn wangen.

De postbode staat voor de voortuin van mevrouw Kamerlinck en staart naar het tuinpad. In zijn handen zit een bruin pakje en een harde kaft met een pen. Hij slikt en gaat zenuwachtig door zijn haar, dan opent hij het witte poortje en drentelt zenuwachtig over het tuinpad. Zijn hand reikt naar de bel, maar hij aarzelt. Nerveus strekt hij zijn uniform recht. Hij belt aan. De bel is een soort klokkenlied. Het zweet staat hem op het voorhoofd. Het blijft doodstil. Door het witte ijzerwerk van de deur staart hij de gang in. Hij drukt nog een keer, zet een stapje achteruit en kijkt dan naar boven. De gordijnen zijn gesloten, maar er brandt licht. Plotseling hoort hij gekef van achter het huis vandaan komen. Verschrikt kijkt hij om en klemt het pakje tegen zich aan. De poedel komt om de hoek gestoven. Als het hondje de postbode ziet blijft het beest even staan. hij ontbloot zijn witte tandjes. De postbode zet een stap achteruit. De hond buigt zijn hoofd en gromt dreigend. De man zet een stap naar de deur. Zijn hand reikt naar de bel. Net voor zijn hand de bel bereikt valt de poedel aan. Hij zet zijn scherpe tandjes in het been van de postbode. De man slaakt een kreet en laat de spullen uit zijn armen vallen. Snel buigt hij zich om ze weer op te rapen. De hond valt nog een keer aan, deze keer op zijn handen gericht. Vloekend van pijn slaagt de postbode erin zich los te rukken. Snel grijpt hij het pakje en loopt over het pad. De hond zit hem op de hielen. Hij keft luid en triomfantelijk. Snel sluit de postbode het poortje. Hij hijst kreunend de postbodetas over zijn schouder en steekt de straat over. Hij mankt. Drie huizen verder kijkt hij om. Mevrouw Kamerlinck opent haar deur. De poedel rent op haar af. Ze tilt hem op en drukt een zoen op zijn pluizige kopje. Dan ziet ze de bruine kaft op het tuinpad liggen en fronst haar wenkbrauwen. Verbaasd neemt ze het mee naar binnen.
...
De postbode ijsbeert voor zijn bureau .Om zijn hand zit een wit verband. Zenuwachtig haalt hij zijn gezonde hand door zijn grijze haren. Op het bureau ligt het pakje voor mevrouw Kamerlinck. Hij loopt naar de deur met een vastberaden blik, grist een boek van de boekenplank, maar in het deurgat blijft hij staan. De zon schijnt op het pakje. 'KAMERLINCK' staat er geschreven in drukletters. Hij draait zich om en voorzichtig neemt hij het pakje op. De deur van zijn studeerkamer gooit hij met een klap dicht.
In de keuken snijdt de man met een groot broodmes het touwtje los. De papegaai krast wat vieze woorden ter begroeting. Hij hoort het niet. Onder het bruine papier zit een boek. Een rood boek met sierlijke gouden letters. 'Zingen voor beginners'. De man lacht. 'Zingen voor beginners. Zingen voor beginners' lacht hij door de keuken. Dan strijken zijn handen liefdevol over de titel. Hij mompelt iets en sluit even zijn ogen. De glimlach danst nog steeds over zijn gezicht. Dan slaat hij het boek open en begint te lezen.
De zon gaat onder terwijl de man leest, hoofdstuk na hoofdstuk. De papegaai krast weer. De man staat op en tikt tegen de kooi van de papegaai. Die trippelt over zijn stok, pikt aan zijn tralies. De man loopt naar de vergeelde koelkast en haalt er de halflege pot confituur uit. De lepel steekt er nog steeds in. Met een zucht laat hij zich weer op de stoel vallen en gaat verder waar hij gebleven was. De confituur lepelt hij afwezig naar binnen. Hij houdt het potje erg scheef. De papegaai pikt gefrustreerd in zijn lege voederbak. Dan kijkt het beest naar zijn baas. 'Zingen voor beginners' 'Zingen voor beginners' krast hij luid.
De postbode schrikt. Hij staat op van zijn stoel. Het boek valt en de pot confituur komt omgekeerd op het boek terecht. De papegaai vloekt een paar vieze woorden. De man blijft verstijfd staan en staart naar de vlek die zich verder en verder over het boek verspreidt. De papegaai hipt over zijn stok naar zijn baasje toe. Die haalt plotseling uit naar de vogelkooi. De papegaai fladdert in pankiek rond. De kooi zwaait heen en weer. Dan begint de postbode te ijsberen. Hij vloekt en jammert zachtjes. Dan grist hij een handdoek van tafel. Met snelle bewegingen veegt hij over het boek. De vlek wordt groter en groter. Zijn verband zit onder de rode vlekken. De papegaai krast weer :'Zingen voor beginners. Zingen voor beginners'. De postbode laat wanhopig zijn gezicht in zijn handen vallen.
...
De postbode staat voor de deur van mevrouw Kamerlinck. Zijn uniform is piekfijn in orde, maar onder zijn pet parelt het zweet naar beneden. Krampachtig wringt hij met zijn handen. Met zijn gezwachteld hand drukt hij op de bel. Het klokkenspel weerklinkt. Even is het stil. Dan rent de poedel door de gang. Hij springt tegen de deur op en maakt een hels lawaai. De postbode zet een stap achteruit. Er zit een pijnlijke blik in zijn ogen. De gang blijft leeg. Hij belt nog een keer en staart naar zijn voeten. De hond blaft nog steeds en zet agressief zijn poten tegen de deur. De gang blijft leeg. De postbode kijkt nu met een verwrongen blik van woede naar de hond. Hij drukt nog een keer en nog een keer. Als een gek blijft hij op de bel drukken. Het klokkenspel en het geblaf veranderen in een chaos.
Plotseling kriept het tuinpoortje. Mevrouw Kamerlinck staat op het voetpad tussen een berg boodschappentassen. Verbaasd kijkt ze de postbode aan. Dan kijkt ze naar de hond, die nog steeds als een gek naar de postbode blaft, en naar het verband om zijn arm. Ze vraagt of haar poedel hem gebeten heeft. De postbode knikt. Hij haalt het bevlekte boek uit zijn zware leren tas. En steekt het voor zich uit. Zijn armen trillen. Heel even schrikt de vrouw, dan knikt ze bedachtzaam. Ze vraagt of hij binnen wil komen, want ze heeft nog wat van hem. De postbode werpt een pijnlijke blik op de hond. Ze belooft hem in de tuin te zetten. Ze neemt het hondje in haar armen. De postbode volgt schoorvoetend. Uit de andere kant van zijn tas puilt een enorme bos rozen. De deur valt dicht.

3 reacties:

Anonymous Anoniem zei...

Je hebt nog wat fouten laten staan die ik dacht ik aangeduid had... 'Envloppe' bijvoorbeeld

8:44 p.m.

 
Blogger bosduif zei...

Inderdaad. Omdat 'Luchtpost' een belangrijk detail was in mijn ogen. Dus die herhaling heb ik laten staan, het blijft een synopsis(mijn excuus). Af en toe hetzelfde woord herhalen kan nog net, maar natuurlijk leest dat niet mooi ...

5:57 p.m.

 
Anonymous Anoniem zei...

Ik bedoelde eigenlijk een klein spelfoutje: envloppe -> enveloppe.

7:14 p.m.

 

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage